Alle eigenaren in een VvE moeten periodiek hun aandeel in de totale kosten van de VvE naar de rekening van de VvE overmaken. De grootte van dat aandeel wordt breukdeel genoemd, en is bepaald in de statuten (de splitsingsakte) of in het reglement van de VvE.
Op de begroting van de VvE staat welke kosten de VvE in het komende jaar naar verwachting zal hebben. Daaronder vallen posten zoals verwachte kosten voor onderhoud, verzekeringskosten, een reservering voor toekomstig groot onderhoud en eventuele administratie- en beheerkosten. Daarnaast kunnen op de begroting kosten voorkomen voor elektra, gas en water en het meten van energie- of warmteverbruik (bijvoorbeeld met warmtemeters, via een bedrijf al Ista). Welke kosten er precies op de begroting van de VvE staan, verschilt per VvE.
De begroting wordt elk jaar door het bestuur opgemaakt en vervolgens door de vergadering goedgekeurd. Op basis van die begroting worden de te betalen voorschotbijdragen (ook wel servicekosten genoemd) berekend. Hoeveel elke eigenaar moet betalen hangt af van zijn breukdeel, zoals dat is vermeld in de splitsingsakte. Na het einde van het jaar stelt het bestuur de jaarrekening op. Op basis daarvan worden de definitieve bijdragen vastgesteld en moet er mogelijk wat door de eigenaren worden bijbetaald, dan wel krijgen zij een gedeelte terug. Het komt echter voor dat bijvoorbeeld een post voor de jaarlijkse reservering iets wordt aangepast ten opzichte van de begroting, zodat er niet hoeft worden bij- of terugbetaald. Helemaal zuiver is dat echter niet.