Een faillissement van een schuldenaar kan worden aangevraagd als hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Een van de voorwaarden voor het aannemen van deze toestand is dat de schuldenaar minstens twee schuldeisers heeft. Deze voorwaarde wordt het zogenaamde pluraliteitsvereiste genoemd.
Er is sprake van pluraliteit als summierlijk blijkt van een vordering van een andere schuldeiser van de schuldenaar dan de aanvrager van het faillissement. Dit wordt ook wel een steunvordering genoemd. De rechter toetst of er een steunvordering aanwezig is alvorens hij het faillissement uitspreekt.
Het pluraliteitsvereiste kan op wetshistorische gronden worden verklaard vanuit het doel van het faillissement: verdelen van het vermogen van de schuldenaar onder diens gezamenlijke schuldeisers. Wanneer van een samenloop van schuldeisers geen sprake is, valt er simpelweg niets te verdelen en bestaat voor faillietverklaring geen aanleiding. Voor de individuele schuldeiser rest het leggen van beslag. Het pluraliteitsvereiste is niet vastgelegd in de Faillissementswet maar volgt uit de rechtspraak.