De Ondernemingskamer is een bijzondere kamer (dat wil zeggen: een afdeling) van het Gerechtshof te Amsterdam dat bevoegd is kennis te nemen van diverse specifieke ondernemingsrechtelijke en sociaal- of financieel-economisch georiënteerde zaken. De belangrijkste procedures zijn:
- de enquêteprocedure (verzoek tot het instellen van een enquête, het treffen van onmiddellijke voorzieningen en het vaststellen van wanbeleid),
- de jaarrekeningprocedure en
- de geschillenregeling (waarin in eerste aanleg bevoegd is de rechtbank van de woonplaats van de vennootschap, maar hoger beroep steeds moet worden ingesteld voor de ondernemingskamer).
Volgens de website van de ondernemingskamer is zij voorts bevoegd in de volgende zaken:
- vorderingen tot inrichting van de jaarstukken overeenkomstig rechterlijk bevel (jaarrekeningprocedure, artt. 999, 1000 Rv. en artt. 2:447, 448 BW);
- vorderingen tot overdracht van aandelen door een minderheidsaandeelhouders – de uitkoopprocedure ex artikel 2:92a/2:201a BW;
- hoger beroep van een vonnis van een rechtbank in een geschillenregeling (art. 2:336 BW);
- hoger beroep tegen een beschikking van een rechtbank inzake verzet tegen fusie (artt. 2:316 BW, 997 Rv.)
- hoger beroep tegen een beschikking van een rechtbank inzake verzet tegen splitsing (artt. 2:334l BW, 997 Rv.)
- hoger beroep tegen een beschikking van een rechtbank inzake verzet tegen beëindiging van overblijvende aansprakelijkheid in verband met het intrekken van een 2:403 BW verklaring (artt. 2:404 lid 5 BW, 997 Rv.)
- verzoeken tot ongegrondverklaring van een bezwaar tegen benoeming lid raad van commissarissen (art. 2:268 lid 9 BW)
- verzoeken (aan de voorzitter van de Ondernemingskamer) als bedoeld inart. 2:328 lid 3 BW, in geval van fusie van N.V.’s
- verzoeken (aan de voorzitter van de Ondernemingskamer) als bedoeld inart. 2:334aa BW, in geval van splitsing van N.V.’s
- beroep van een ondernemingsraad tegen een adviesplichtig besluit van een ondernemer en verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen (art. 26 WOR)
- verzoeken tot naleving van de Wet op de Europese Ondernemingsraden (art. 5 WEOR)
- beroep van een deelnemersraad tegen een adviesplichtig besluit van een pensioenfonds en verzoeken tot het treffen van voorzieningen (art. 217 PW)
- verzoeken van de Pensioen- & Verzekeringskamer tot het aanstellen van een bewindvoerder over een pensioenfonds of een spaarfonds (art. 23m PSW)