Beroepsgeheim ziet op de plicht om vertrouwelijke informatie die iemand uit hoofde van een beroep of ambt onder zich heeft niet te delen met derden. Denk aan medische informatie die artsen onder zich hebben (medisch beroepsgeheim) of vertrouwelijke informatie waarover advocaten beschikken.
De ratio van het beroepsgeheim (ook wel:
geheimhoudingsplicht advocaat
De plicht van een advocaat om geheimhouding te betrachten over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.
» Meer over geheimhoudingsplicht advocaat
geheimhoudingsplicht) is dat patiënten of rechtshulpbehoevenden er niet van moeten worden weerhouden om (belangrijke) informatie te delen met hun arts of advocaat uit angst dat deze informatie mogelijk wordt doorgegeven aan derden of tegen hen kan worden gebruikt.
Voor mensen die een beroepsgeheim hebben, geldt een uitzondering op de algemene plicht in het Nederlands procesrecht om te getuigen. Getuigen die door een rechter worden opgeroepen zijn in het algemeen verplicht naar waarheid te verklaren. Opzettelijke schending van deze verplichting wordt
meineed
Het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede
» Meer over meineed
meineed genoemd en is strafbaar. Getuigen met een beroepsgeheim kunnen echter in een rechtzaak een beroep doen op hun
verschoningsrecht
Het recht van een getuige om te zwijgen en geen getuigenverklaring af te leggen.
» Meer over verschoningsrecht
verschoningsrecht. Dit wil zeggen dat zij zich kunnen “verschonen” van de algemene plicht om te getuigen (vanwege hun beroepsgeheim).
Het verschoningsrecht van de getuige is echter niet absoluut. Volgens vaste rechtspraak kunnen zich situaties voordoen waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt, moet prevaleren boven het belang dat het beroepsgeheim bewaard blijft.