Het verschoningsrecht is een uitzondering op de algemene plicht om een getuigenverklaring af te leggen als iemand daartoe is opgeroepen door een rechter. Mensen die een beroep doen op hun verschoningsrecht, hoeven niet te verklaren en mogen zwijgen. In sommige gevallen moeten zij zelfs zwijgen (bijvoorbeeld getuigen met een
beroepsgeheim
Plicht om vertrouwelijke informatie die iemand uit hoofde van een beroep of ambt onder zich heeft niet te delen met derden
» Meer over beroepsgeheim
beroepsgeheim).
De volgende getuigen kunnen een beroep doen op het verschoningsrecht:
NB Journalisten hebben geen beroepsgeheim, maar zij kunnen zich onder omstandigheden wel beroepen op
bronbescherming
Het verschoningsrecht van een journalist die als getuige de bronnen waarop hij een nieuwsbericht heeft gebaseerd niet hoeft prijs te geven.
» Meer over bronbescherming
bronbescherming (welke voortvloeit uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) en zich op die grond verschonen.
Het verschoningsrecht van de getuige is echter niet absoluut. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen zich zeer uitzonderlijke situaties voordoen waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt, moet prevaleren boven het belang dat het beroepsgeheim bewaard blijft. Voor de vraag of er sprake is van een situatie die een doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigt, spelen verschillende factoren een rol. Bijvoorbeeld of de verschoningsgerechtigde zelf verdacht wordt van een ernstig strafbaar feit; de aard, omvang en context van de gevraagde gegevens; het belang van de betreffende (straf)zaak en of de betreffende gegevens op een andere wijze kunnen worden verkregen.