Iemand handelt te kwader trouw als hij weet of redelijkerwijs behoort te weten/vermoeden dat de handeling niet rechtmatig of oneerlijk is.
Een bezitter heeft te kwader trouw een goed onder zich als hij niet de rechtshebbende is of had mogen aannemen dat hij rechthebbende was. Een ontvanger van een prestatie/goed is te kwader trouw als hij weet dat de prestatie niet verschuldigd is.