In een recent arrest van de Hoge Raad kwam onder andere de positie van de
ondernemingskamer
Een afdeling van het Gerechtshof te Amsterdam dat bevoegd is kennis te nemen van diverse ondernemingsrechtelijke en sociaal- of financieel-economisch georiënteerde zaken.
» Meer over ondernemingskamer
Ondernemingskamer en de verantwoordelijkheid van bestuurders binnen een joint venture naar voren. Dit laatste is interessant, omdat een joint venture vaak een grote vorm van contractuele vrijheid kent en minder in een keurslijf is gegoten in dan bijvoorbeeld een
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Een als BV opgerichte rechtspersoon waarvan het maatschappelijk kapitaal verdeeld is in aandelen die niet vrij overdraagbaar zijn; de aandelen staan op naam.
» Meer over besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
besloten vennootschap. Naar welk belang dienen bestuurders zich te richten binnen een joint venture en wanneer is hierbij sprake van wanbeleid? Advocaat ondernemingsrecht Marco Guit legt uit.
Een joint venture kan gezien worden als een vorm van duurzame samenwerking tussen zelfstandig blijvende ondernemingen. Deze samenwerking vindt (meestal) plaats in een op zichzelf staande entiteit en heeft een grote vrijheid aangaande de samenwerking tussen partijen en verhoudingen binnen de joint venture. Deze verhoudingen worden vaak in een specifieke joint venture-
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst vastgelegd.
In deze zaak waren twee aandeelhouders (gemakshalve Aandeelhouder I en Aandeelhouder II), die een joint venture hadden opgericht. Op deze manier werd een hotel geëxploiteerd in Cancun, Mexico. Naast deze joint venture vennootschap werden ook een hele rits aan vennootschappen opgericht, met tussenholdings en werkmaatschappijen. Sommige van deze vennootschappen waren Nederlands, kennelijk om de belastingdruk te verlagen. Dit laatste heeft er voor gezorgd dat, in samenhang met Ogem jurisprudentie waarin de Hoge Raad stelde dat ook buitenlandse vennootschappen bij het onderzoek van de Ondernemingskamer mogen worden betrokken, deze Mexicaanse aandeelhoudersgeschillen voor de Ondernemingskamer konden worden beslecht.
Van belang is om te vermelden dat in deze joint venture vennootschap bestuurders werden benoemd op expliciete voordracht van één van de aandeelhouders. Deze opdrachtrelatie tussen aandeelhouder en bestuurder zorgde er kennelijk voor dat het belang van Aandeelhouder II door de door Aandeelhouder II aangewezen bestuurder werd bevooroordeeld ten opzichte van Aandeelhouder I. In andere woorden, het eigen belang prevaleerde bij de bestuurders boven het
vennootschappelijk belang
Het belang waarnaar de bestuurders van een vennootschap zich moeten richten.
» Meer over vennootschappelijk belang
vennootschappelijk belang.
In 2009 stapte de advocaat van Aandeelhouder I naar de Ondernemingskamer met de klacht dat Aandeelhouder II de evenredige verhouding in zeggenschap ernstig had verstoord. Waar de
aandeel
De gedeelten waarin het kapitaal van een BV of NV is verdeeld.
» Meer over aandeel
aandelen verhouding eerst 50 % – 50 % was, bleek deze een aantal jaren later 0,13 % – 99,87 % te zijn. Aandeelhouder I stelde daaromtrent dat zij in de waan was gelaten, niet was geïnformeerd over de gang van zaken en via buitengewone aandeelhoudersvergaderingen (waar Aandeelhouder I niet was verschenen) de emissie van extra aandelen niet kon tegengaan, met als direct gevolg de
verwatering
Afbreuk van onderscheidend vermogen van een merk.
» Meer over verwatering
verwatering van de aandelen van Aandeelhouder I.
Nadat eind september door Aandeelhouder I een enqueteverzoek was ingediend bij de Ondernemingskamer werd door de Ondernemingskamer een onderzoek naar wanbeleid gelast. De Ondernemingskamer stelde, nadat het onderzoek was afgerond, dat er sprake was van wanbeleid en vernietigde onder andere de besluiten van het bestuur tot medewerking aan de verwatering bij Aandeelhouder I. Een ingrijpende beslissing.
Eén van de klachten bij de Hoge Raad was dat de Ondernemingskamer in afwijking van het verslag van de onderzoeker concludeerde dat het bestuur nalatig was geweest. Een klacht die rees was waarom de onderzoeker dan door de Ondernemingskamer was aangesteld, als de Ondernemingskamer hier van afwijkt. De Hoge Raad maakte echter korte metten met deze klacht en stelde daaromtrent dat de Ondernemingskamer niet gebonden is aan de oordelen van de onderzoeker. De Ondernemingskamer mag namelijk, mede aan de hand van hetgeen partijen voor haar hebben aangevoerd en het rapport van de onderzoeken, tot een ander oordeel komen.
Daarnaast was één van de klachten dat de Ondernemingskamer miskent dat het partijen vrijstaat om een joint venture naar believen in te richten en dat bijvoorbeeld van een informatieplicht jegens andere aandeelhouders omtrent
emissie van aandelen
De uitgifte van nieuwe aandelen door een onderneming met als doel extra vermogen op te halen
» Meer over emissie van aandelen
aandelenuitgifte worden afgeweken. Ook hier maakte de Hoge Raad korte metten mee. Hij stelde dat de omstandigheid dat het de aandeelhouders vrijstaat om hun joint venture in te richten, hen niet ontslaat van de verplichtingen om zich redelijk en billijk tegen over elkaar te gedragen (art. 2:8 BW). In welke verhouding uiteindelijk een onderneming wordt ingericht ontslaat het bestuur niet dat zij zich niet dient te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Het bestuur was, aldus de Ondernemingskamer, gehouden om Aandeelhouder I te informeren over mogelijke verschuivingen binnen de aandelenverhouding en heeft haar bijzondere
zorgplicht
De verplichting van een opdrachtnemer om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen.
» Meer over zorgplicht
zorgplicht als bestuurder om de verwatering tegen te gaan geschonden. Dit alles heeft het bestuur nagelaten.
Ongeacht de structuur van de onderneming blijft 2:8 BW een prominente rol spelen. Ook al wordt een bestuurder expliciet aangesteld door een bepaalde aandeelhouder – wat een zeker spanningsveld met zich brengt – zal deze bestuurder zich altijd moeten schikken naar het vennootschappelijk belang. In deze zaak heeft het bestuur dit nagelaten door de verwatering toe te staan door enkel met haar ‘eigen aandeelhouder’ rekening te houden. Dit spanningsveld komt binnen het Nederlands vennootschapsrecht veelvuldig voor, bijvoorbeeld wanneer een DGA die haar eigen bestuurder in de vennootschap aanstelt en de
statuten
De statuten vermelden bij rechtspersonen met in aandelen vermeld kapitaal het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en het soort, aantal en het bedrag van de aandelen. Voorts bevatten de statuten bepalingen over bestuur, aandeelhoudersvergadering, een eventuele raad van commissarissen, ontbinding en vereffening.
» Meer over statuten
statuten bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de aandeelhouder. Ook de positie van de Ondernemingskamer wordt terloops in dit arrest aangestipt. Net als de bestuurder dient de Ondernemingskamer altijd onafhankelijk te opereren en nimmer te schikken dan naar een ander belang dan dat zij redelijk en billijk acht. Zelfs wanneer een onderzoeker anders concludeert.