De interne problemen binnen de 50PLUS partij bestaan blijkbaar nog. Na ruzies binnen de top, heeft 50PLUS nu de
overeenkomst
Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan.
» Meer over overeenkomst
overeenkomst ontbonden met haar wetenschappelijk bureau. Niet alleen vanuit politiek oogpunt is dit interessant, maar ook vanuit juridisch oogpunt. De vraag die rijst is of het ontbinden zomaar mag. De voorzieningenrechter oordeelde hier onlangs over en advocaat ondernemingsrecht Thomas van Vugt legt uit.
50PLUS had met het oog op de samenwerking met het wetenschappelijk bureau op 29 juni 2011 een overeenkomst gesloten. Het bureau ondersteunt 50PLUS wetenschappelijk en vormt daarmee een neveninstelling van 50PLUS. Volgens berichtgevingen (onder andere van de NOS) blijkt er sprake te zijn van ‘gerommel met cijfers’ en weigerde het wetenschappelijk bureau hierover informatie te verstrekken.
In de overeenkomst was opgenomen dat de overeenkomst voor 1 jaar zou worden aangegaan en daarna stilzwijgend wordt verlengd. De overeenkomst bepaalde dat de overeenkomst wordt aangegaan “voor 1 jaar en wordt stilzwijgend verlengd, maar kan door elke partij 3 maanden voor het einde van een kalenderjaar worden opgezegd”. Hiertoe is 50PLUS overgegaan en meldde per brief op 24 augustus 2018: “Bij deze zeggen wij de overeenkomst van 29 juni 2011, met inachtneming van de contractuele opzeggingstermijn van 3 maanden, op tegen 31 december 2018”.
Op 4 september 2018 heeft het wetenschappelijk bureau bezwaar gemaakt tegen deze opzegging en meldde dat het een rechtstreekse aanval betrof op de onafhankelijkheid van het instituut, zowel inhoudelijk als financieel. Uiteindelijk leidde dit tot een kort geding waarin onder meer nakoming van de overeenkomst wordt gevorderd totdat deze door 50PLUS op rechtmatige wijze is beëindigd. Volgens het wetenschappelijk bureau bestond er immers geen deugdelijke grond voor opzegging en mocht slechts tegen 28 juni 2019 worden opgezegd, aangezien de overeenkomst op 28 juni 2011 was gesloten.
De voorzieningenrechter maakt echter korte metten met de standpunten van het wetenschappelijk bureau. Volgens de voorzieningenrechter blijkt namelijk niet uit de overeenkomst dat er een reden moet zijn om de samenwerking te beëindigen. Elke partij kon immers vrijelijk opzeggen. En zelfs al zou er een reden nodig zijn, dan was die reden aanwezig volgens de voorzieningenrechter: het vertrouwen tussen partijen was verdwenen.
Ook oordeelde de voorzieningenrechter dat de opzegging van 24 augustus 2018 tegen de datum van 31 december 2018 correct was. Weliswaar had de tekst van de overeenkomst op dat punt wat duidelijker gekund, maar op grond van het Haviltex-arrest kan niet anders zijn bedoeld dan dat iedere partij de overeenkomst – na een stilzwijgende verlenging – kan beëindigen per 1 januari van ieder kalenderjaar, aldus de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft de opzegging van 50PLUS bevestigd en dus mag 50PLUS door met een nieuw wetenschappelijk bureau. Deze uitspraak toont het belang aan om bij opzegging alle formele vereisten goed in acht te nemen. Een advocaat kan u daarbij helpen.