Onderzoeksplatform Follow the Money publiceerde gisteren over de constructie waarbij het Ministerie van VWS in totaal € 925 miljoen investeert in sneltesten. FTM noemt de gekozen constructie “hoogst ongebruikelijk en niet transparant” en wijst erop dat toezicht op de besteding van het geld ontbreekt. Gelukkig bepaalt het Burgerlijk Wetboek dat iedere belanghebbende, en ook de overheid (het Openbaar Ministerie bij de rechtbank) kan proberen in te grijpen bij stichtingen die disfunctioneren. Voor de goede orde: er is bij de
stichting
Een stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon zonder leden of aandeelhouders.
» Meer over stichting
Stichting Open Nederland nog niet gebleken van wanbeleid of het verkeerd functioneren. In deze blog ga ik kort in op de mogelijkheden die bestaan om in te grijpen.
Een (Nederlandse) stichting is een
rechtspersoon
Het BW kent geen algemene definitie van rechtspersoon.
» Meer over rechtspersoon
rechtspersoon zonder leden, die is opgericht om een in de
statuten
De statuten vermelden bij rechtspersonen met in aandelen vermeld kapitaal het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en het soort, aantal en het bedrag van de aandelen. Voorts bevatten de statuten bepalingen over bestuur, aandeelhoudersvergadering, een eventuele raad van commissarissen, ontbinding en vereffening.
» Meer over statuten
statuten vermeld doel te verwezenlijken. De betreffende Stichting Open Nederland is blijkens haar statuten opgericht als private stichting met als doel: “het leveren van een bijdrage aan het heropenen van gedurende en na afloop van de COVID-19 pandemie, het opzetten van een landelijke fysieke testinfrastructuur die tot doel heeft de deelname aan (sociale) activiteiten in de breedste zin van het woord weer mogelijk te maken, ondanks eventueel van kracht zijnde beperkingen als gevolg van COVID-19, het leveren van een bijdrage aan het ontwikkelen van applicaties en andere al dan niet elektronische middelen al dan niet ter bevordering van de volksgezondheid dan wel om toegang te krijgen tot (sociale) activiteiten, alsmede het bijeenbrengen van geldmiddelen ter verwezenlijking van het bovenstaande.” Het bestuur van de Stichting Open Nederland bestaat uit drie particulieren (een oud-militair en twee consultants). Bestuurders worden door het bestuur zelf benoemd en ontslagen, en de statuten worden ook door het bestuur gewijzigd. Ontbinding van de stichting geschiedt ook door het bestuur, en besteding van een batig saldo na
vereffening
Liquidatie van een ontbonden rechtspersoon of op de afwikkeling van een nalatenschap
» Meer over vereffening
vereffening wordt ook (overeenkomstig het statutaire doel) door het bestuur bepaald. De stichting heeft ook geen
raad van commissarissen
Het toezichthoudende orgaan van de N.V., B.V. en de vereniging (waaronder ook de coöperatie en onderlingen waarborgmaatschappij) .
» Meer over raad van commissarissen
raad van commissarissen of ander toezichthoudend orgaan. De statuten stellen het bestuur dus geheel centraal.
Veel stichtingen zijn op een dergelijke “centrale” manier vormgegeven. Daarom bepaalt de wet dat de overheid (het Openbaar Ministerie, OM) en belanghebbenden bij de stichting bepaalde bevoegdheden hebben.
Bij “ernstige twijfel of de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd, dan wel of het besturen naar behoren wordt gevoerd” is het OM bevoegd het bestuur inlichten te verzoeken. Bij niet behoorlijke voldoening aan zo’n verzoek kan de voorzieningenrechter bevelen dat het OM de boeken van de stichting moet inzien.
Voorts kan het OM en iedere andere belanghebbende – zoals het Ministerie van VWS, die immers de middelen ter
beschikking
Uitspraak in een verzoekschriftprocedure
» Meer over beschikking
beschikking stelt – de rechtbank verzoeken om een bestuurder die de wet of de statuten niet naleeft, schuldig is aan wanbeheer of die niet voldoet aan een door de voorzieningenrechter gegeven bevel tot openlegging van de boeken te ontslaan. Dergelijk ontslag heeft verstrekkende gevolgen: de ontslagen bestuurder kan gedurende vijf jaar na het ontslag geen bestuurder van een stichting meer worden. En bovendien kan iedere belanghebbende of het OM verzoeken om in een vacante plaats in het bestuur te voorzien (in geval het door de statuten voorgeschreven bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien).
Tot slot maakt de wet mogelijk dat indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijs niet kunnen zijn gedeeld, en de statuten de mogelijkheid van wijzigingen niet voorzien of zij die tot wijziging die bevoegdheid hebben dat nalaten, de rechtbank op verzoek van een oprichter, het bestuur of het OM de statuten kan wijzigen. De rechtbank dient daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten af te wijken en aldus invulling te geven aan de statuten (bijvoorbeeld door een Raad van Commissarissen in te stellen dan wel bepalingen op te nemen over de verantwoording van de ontvangen middelen).
De maatregelen die op verzoek van een belanghebbende of het OM getroffen kunnen worden, maken het dus wel degelijk mogelijk om in te grijpen bij een stichting die niet goed functioneert. Het nemen van of dreigen met dergelijke maatregelen kan bij slecht functionerende stichtingen een drukmiddel zijn om het bestuur te bewegen maatregelen te nemen (door zelf de statuten aan te passen, een toezichthoudend orgaan in te stellen of specifieke regels op te nemen over vereffening en de bestemming van eventueel positief saldo na vereffening. Deze maatregelen hebben veel gemeen met de maatregelen die men vaak ziet in het kader van (voorlopige voorzieningen bij) de enquêteprocedure. Uiteraard ligt echter ook voor de hand dat een stichting in een geval als deze (ook) wordt voorzien van interne “checks and balances”.